Reisverslag 5
Blijf op de hoogte en volg Roos
01 Juni 2016 | Vietnam, Ho Chi Minhstad
Het is nog minder dan een uur vliegen naar Ho Chi Minh City maar door het aanvragen van het visum ben je toch een lange tijd bezig. Van te voren moest ik al een aangetekende brief aanvragen en zelfs dan ben je nog een uur bezig met het regelen van formulieren en het te proberen te communiceren met het chagrijnige personeel.
Gelukkig wordt ik buiten gelijk door Leah, een tenger Vietnamees meisje die zichzelf voorstelt als coördinator, opgevangen. Het is donker als wij in de taxi terugrijden en het contrast met Cambodja is groot. Hoge sky-scrapers, Westerse bedrijven, verlichte gebouwen en meer motors dan ik kan tellen. Er is hier duidelijk meer welvaart en, ondanks de afstand, doet het me meer denken aan Singapore.
Ik slaap op het ''Saigon Tourist Hospitality College'' op de derde verdieping en deel mijn kamer met 10 andere meisjes (waaronder 2 uit Rosmalen). Er zijn geen studenten aanwezig; blijkbaar was het een nationale feestdag en waren de scholen tot en met dinsdag gesloten. Langs de slaapkamers is een prachtige 'rooftop-garden' waarop je over de stad kan uitkijken.
Op maandag beginnen we met formaliteiten, standaard informatie en een kleine rondleiding. Na de lunch vertrekken we naar het oorlogsmuseum. Onderweg word ik overspoeld met communistische propaganda. Overal hangen rode vlaggen met een hamer en sikkel, posters die afkomstig lijken uit de tijd dat boeren met een vuist in de lucht werden afgebeeld, en gele letters op rode doeken met teksten die ik niet kan lezen. Zo 'extreem' had ik het niet verwacht, en zeker niet in het zuiden van Vietnam. Het oorlogsmuseum past precies bij deze boodschap.
Het is niet dat het museum niet waarheidsgetrouw is of dat er sprake is van overdrijven, de foto's, video's en citaten kunnen een meer dan soms gewenst beeld opleveren; het is meer de manier waarop dingen zijn verwoord. De ''helden'', ''patriotten'', ''nationalisten'' uit het noorden tegen de ''schurken'', ''oorlogsmisdadigers'' en het ''verbond van duivels'' genaamd Amerika. Als je door het museum rondloopt kun je ook wel enigszins begrijpen waarom er zo'n emotionele lading aan verbonden is. Op de derde verdieping is een oranje kamer vol met foto's van de gevolgen van ''Agent Orange'' en met een enigszins misselijk gevoel loop ik door de kamer heen. Als we uiteindelijk elkaar weer ontmoeten bij de ingang is het dus ook niet verbazend dat de twee Amerikaanse meisjes zich wat ongemakkelijk voelen. Ik weet zeker dat als je naar een oorlogsmuseum in Amerika gaat, dat je dan toch een iets ander verhaal te horen krijgt.
Hetzelfde fenomeen overvalt ons in Cu Chi, een dorp beroemd om haar kilometers lange tunnels. Kort verteld is het een dorp dat in de Vietnam oorlog zelfstandig standhield tegen de Amerikanen. Voordat je daadwerkelijk de tunnels betreedt, waar maar 100 meter van is opengesteld, loop je eerst langs de vele martelwerktuigen, vallen en alles wat komt kijken bij een typische guerilla-oorlog. Zo maakten ze van bamboe vallen in de grond maar maakte ze de stelen niet lang genoeg om je daadwerkelijk te doden maar genoeg om je te verwonden. De theorie hierachter is, vertelde Leah, dat er dan minimaal een andere soldaat terug naar de basis moest om de andere te dragen. De meeste werktuigen zijn net zo vernuftig als dat ze wreed zijn.
In een kuil onder de grond nemen we plaats en krijgen we een propaganda film te zien. Hetzelfde verhaal als in het museum: ''zie onze stoere mannen en vrouwen samenwerken tegen het Westerse imperialisme''. Het filmpje laat zwart-wit beelden zien die destijds zijn geschoten terwijl er een nationalistisch lied op de achtergrond speelt. Ondertussen tettert een vrouw over de film heen op een manier die exact lijkt op een fragment uit het Noord-Koreaanse journaal.
Voordat we de tunnels ingaan krijgen we nog de mogelijkheid om met een geweer te schieten. Voor een paar duizend Dong neemt een man i n legerkleding mij en Maicala uit Amerika naar een schietbaan. Je mag een stuk of 5 keer het geweer af laten gaan voordat je weer naar boven wordt gestuurd. Het is vooral veel herrie en ik snap de obsessie met geweren nog minder dan tevoren.
In de tunnels zijn er verschillende mogelijkheden om eerder naar buiten te klimmen. Het is laag, donker, warm en smal en ik snap goed dat velen er na 20 meter alweer tussenuit knijpen. Ik buig nog dieper naar voren en ren door naar het volgende punt. Bij elke uitgang vallen er meer mensen af en uiteindelijk is er nog maar een klein groepje over, niet dat ik iemand anders zie dan de persoon voor mij. In de verte is ergens een gids die af en toe wat naar achter schreeuwt, voornamelijk als we onszelf weer een stuk naar beneden moeten laten zakken voor een volgend niveau. Als ik bij de 80 meter aankom zie ik het vervolg van de tunnel. Ik was al aan het kruipen maar als ik nog verder zou willen gaan zou ik moeten gaan tijgeren. Ik kies eieren voor mijn geld en klim de trap omhoog. De meeste vrijwilligers staan te wachten en bij het eindpunt kruipen een tweetal smerig uitziende vrijwilligers omhoog. Petje af voor de Vietnamezen die hier tijdens de oorlog maanden van deze tunnels gebruik hebben gemaakt, voor mij was 15 minuten meer dan genoeg.
We bezoeken tijdens de cultuurweek nog het ''reunification-palace'', een statig gebouw dat als teken staat voor het bij elkaar brengen van Noord en Zuid-Vietnam, een van de vele markten hier, het grootste postkantoor in Ho Chi Minh City en we krijgen een Vietnamese kookles!
's Avonds gaan we veel uit. Hier in de buurt is een café genaamd '4k' wat een doelgerichte naam is omdat het bier namelijk 4000 Dong is, oftewel zo'n 15 eurocent. Op kleine stoeltjes die eruit zien alsof ze thuishoren op een peuterspeelplaats en aan nog kleinere tafeltjes drinken we waterig bier terwijl de bedienden in hun beste Engels een praatje met ons proberen te maken.
En als 15 eurocent bier al belachelijk is, dan is dinsdagavond een nog vreemdere avond. In een club in district 1, genaamd 'Lush', is het 'ladies-night' wat inhoudt dat je als vrouw niks hoeft te betalen voor drankjes. Niks. Als man betaal je natuurlijk de hoofdprijs en door deze opzet heb je heel veel meisjes die, onder de invloed van alcohol, aan het dansen zijn terwijl een enkele man op een VIP plek op het balkon naar beneden zit te loeren. Juist, veel enger kan het niet.
Gelukkig zijn we met een grote groep en vind ik redelijk snel mensen waar ik het goed mee kan vinden. Zo verlaten Chester, een 2 meter lange Chinese jongen en Maicala en ik de club vroeg om over een groot plein rond te cruizen op een hoverboard (een skateboard wat je kan bedienen met je lichaamsbeweging. Hoe meer je naar voren leunt hoe sneller je gaat).
Op donderdag avond hebben we een welkomstdiner. In een ander district is een café dat speciaal is opgericht voor studenten die te arm zijn om Engels te leren maar wel graag willen studeren. Engels spreken betekent hier dat je veel meer kans maakt op een baan, en zeker een goedbetaalde baan. Het is vreemd dat anti-Amerika en communistische propaganda voor het oprapen liggen, maar Engels toch verplicht is en als je hier een paar studenten zou vragen waar ze graag naar toe zouden willen reizen zeggen er toch altijd een paar: Amerika.
Ik word gekoppeld aan een paar studenten, waaronder 2 monniken die er weer compleet anders uitzien als in Cambodja, en probeer zo goed mogelijk een gesprek aan te knopen. Je krijgt altijd dezelfde vragen, waarvan de meeste heel persoonlijk zoals: ''Wat is je droom?'', ''Wat voor beroep heeft jouw vader?'', ''Hoeveel familieleden heb je?'' en natuurlijk: ''Heb je een vriendje?''. Als ze vragen waar ik allemaal naar toe ben geweest voel ik mij toch altijd een beetje bezwaard, het voelt toch als pochen, zeker als je beseft dat de meesten nooit de kans zullen hebben om uit Vietnam te reizen, in ieder geval niet in de nabije toekomst.
Als we samen aan tafel schuiven krijgen we eerst wat entertainment. Een zanger, uit de bergen ergens in het noorden, is naar Ho Chi Minh City verhuisd om zijn droom te achtervolgen. Met groot volume zingt hij ballads, voornamelijk over het missen van familieleden en het verlangen naar thuis. Hierna worden we verrast met een traditionele dansshow. Alleen de jurken zijn al prachtig en de beroemde hoedjes passen hier mooi bij. De dansen gaan over het boerenleven en wordt bezongen met liederen over de het verbouwen van het land.
Het eten is een van mijn favoriete dingen om hier te doen. Niet alleen omdat de gerechten zelf heerlijk zijn maar omdat het altijd zo'n spannende ervaring is. Ik zat samen met een andere vrijwilligster uit Canada, Rebecca, aan tafel met een groep van 9 Vietnamezen. Er was een jongeman bij die hand in hand met zijn beeldschone vriendin de oudste was. Als het eten, geserveerd in allerlei kommetjes, eindelijk op tafel stond pakt hij de grote kom met rijst. Een voor een flatste hij een lepel rijst in een klein kommetje wat voor je stond. De anderen wachtten geduldig af en ik weet ondertussen genoeg van de cultuur om te weten dat je maar het beste het gedrag van anderen kan kopiëren. Zodra mijn bakje halfvol met rijst zit begint het spel. Alle 'chopsticks' duiken in een van de kommetjes, niet om zelf op te peuzelen maar om het bij een van de anderen in het kommetje te smijten.
Een paar handige regels:1. Probeer al het verschillende eten. Mocht je allergisch zijn of iets ècht, ècht, ècht niet lusten, dan mag je het afslaan
2. Als je eten dat in je bakje wordt gestopt wilt afslaan, doe dit dan voordat het eten daadwerkelijk in je kommetje zit. Zodra het is gegeven, moet je het op eten. Steek gewoon je hand op als je het niet wilt.
3. Pak nooit eerst voor jezelf. Wil je iets nieuws proberen, doe dan eerst een paar stukjes eten in de bakjes van je buren
4. Zeg altijd 'dankjewel' als je iets te eten aangeboden krijgt, buig je hoofd naar voren en zeg in dit geval "Cam on''.
5. Schenk drinken altijd eerst bij iemand anders in, het liefst iemand die ouder is.
6. Ze proosten heel graag, het liefst elke 5 minuten. Zodra er weer is geproost moet je een slok drinken.
7. Pak nooit, maar dan ook nooit, het laatste stukje. Behalve als je de aller-oudste en belangrijkste figuur aan tafel bent.
Als we klaar zijn met eten is het tijd voor de nationale hobby; ''selfies'' nemen. Arm of rijk, iedereen heeft hier een gigantische telefoon met super-camera die bijna vergroeid is met hun handen. Minuten later krijg je een berichtje dat je bent ''getagd'' op Facebook en staat er een lief berichtje bijgeplakt over hoe fijn ze het vinden om je te ontmoeten. Het is nu 2 weken geleden en ik krijg nog steeds dagelijks berichtjes van een van de studenten.
In het weekend krijgen we de mogelijkheid om mee te gaan naar Mui Ne voor een georganiseerde weekend-trip. Samen met een aantal andere vrijwilligers betalen we de 22 dollar (all-inclusive) prijs en vertrekken we vrijdag na het eten naar het strandplekje.
Mui Ne ligt 200 kilometer van Ho Chi Minh City af en is makkelijk bereikbaar door een van de vele bussen die er dagelijks naartoe rijden. Het is een traditioneel vissers-plekje en is vooral bekend door het strand en de zand-duin.
Het weekend is echter bedoeld om studenten van 5 tot en met 14 jaar Engels te leren. De meesten hebben nog nooit een buitenlander gesproken en krijgen alleen Engels van Vietnamezen, die meestal een zwaar accent hebben en woorden niet altijd op een correcte manier uitspreken.
Nadat we om 12 uur 's nachts zijn aangekomen, krijgen we te horen dat we de volgende dag om 6 uur hebben afgesproken en dus om half 6 bij de receptie zullen afspreken. De bus waarin we zaten was volgepakt en de enige tussenstop was een nachtmerrie, overal waar je keek waren grote motten. Overal, wel honderden. Als we naar de wc rennen blijkt dat ze zelfs de toiletten hebben overgenomen. Als we, al hijgend, weer terugkomen in de bus kijken de Vietnamezen ons met een geamuseerde blik aan terwijl ik de laatste motten van mijn kleding en uit mijn haar sla. Hierna jeukt het nog overal en is het onmogelijk om in slaap te vallen.
Als ik de volgende ochtend om kwart voor 5 de douche instap kan ik, al slapend, naar de zonsopgang kijken door het badkamer raam. De roes van slaap valt pas aan het einde van de middag van mij af en overdag heb ik moeite om hetzelfde gesprek met iedere student te voeren. ''Hello, do you like apple juice?'' ''I do.'' ''Me too!'' Do you like...''
Na het eten gaan we met verschillende (iets oudere) studenten naar een winkelcentrum. Het doet me denken aan de winkelcentra's in Frankrijk (LeClaire?) alleen dan nu met nep-McDonalds (in plaats een M een W, zeer origineel), een boekenwinkel, game-centre en supermarkt. Mijn, eens witte, tas is in Cambodja zo vies geworden dat er nu een permanente bruine waas overheen zit en lijkt alsof ik hem uit een gracht heb gevist, voor een paar duizend VND koop ik een nieuwe tas die ik heb laten uitkiezen door de twee studenten waarmee ik in een groepje ben gestopt.
Op zondag wordt ons verteld dat we om 4 uur te vertrekken naar de zand duinen. Omdat het nog een paar uur rijden is zouden we dan op tijd zijn voor de zonsopgang. De vorige avond viel ik pas rond 1 uur in slaap en met 2 uur slaap is dit niet een vooruitzicht waar ik heel warm voor loop. In de bus val ik opnieuw in slaap en als ik om 6 uur wakker wordt staat de zon al hoog in de lucht.
De zand-duinen zijn mooi maar niet indrukwekkend genoeg voor mij om een van de sleeën te huren om naar beneden te glijden. Het ''strand'' (een stenen trapje waarmee je vanaf een paviljoen in het water stapt) wekt mijn interesse meer. Het water is heerlijk en vol met spelende kinderen, oudere dames die van top tot teen zijn bedekt met kleding en jongeren die gebruik maken van de opblaasbare donuts die je kan huren. Iedereen is echter Vietnamees en ik ben dus ook niet echt verbaasd als een groep Vietnamezen vraagt of ze met mij op de foto mogen, een tafereel waar ik al weer min of meer aan gewend ben geraakt omdat het zo vaak voorkomt.
Als ik terug ben in Ho Chi Minh City maken ik en Lei uit China, Rebecca en Rebecca uit Canada en Nieuw-Zeeland, Antoine uit Frankrijk en Heather uit London ons klaar om les te geven. Per dag hebben we een of twee lessen van 2 uur en een kwartier die heel verschillend lopen. Sommige leraren zijn enthousiast en met veel humor, spelletjes en lesmateriaal zijn de lessen erg leuk. Andere leraren spreken zelf beperkt Engels en zitten heel de les op Facebook terwijl ze van ons verwachten dat we 2 uur met de studenten in gesprek zijn, en dat terwijl sommige klassen (koks, ik kijk naar jullie) amper zichzelf kunnen voorstellen.
In mijn vrije tijd ben ik altijd druk, of ik ben op pad met andere vrijwilligers, de studenten nodigen mij uit om ergens naar toe te gaan of ik ben op pad met een van mijn andere Vietnamezen vrienden. Omdat HCMC in elk opzicht een gigantische stad is, is er genoeg te doen. We bezoeken dure winkelcentrums in District 1 waar Lei en ik ons voordoen als rijke toeristen die daadwerkelijk geïnteresseerd zijn in horloges en make-up van duizenden euro's, ik ga naar Captain America en X-Men met een Vietnamese vriend, en ik wordt uitgenodigd om te eten bij mensen thuis.
Bij het welkomstdiner ontmoet ik twee zussen die allebei graag Engels willen leren. Via Facebook houd ik met een van hun contact, Nguyen (de achternaam die iedereen hier lijkt te hebben) Phu. Ze nodigt me uit om bij haar zus te gaan eten en haalt mij om 4 uur op met haar scooter. Het is spits en de straten staan stil met honderden, zo niet duizenden scooters die elkaar tevergeefs proberen in te halen over de voetpaden. De meeste dragen een mondkapje om de uitlaatgassen te filteren en ik ben blij als Phu mij er een aanbiedt. Als we aankomen bij Phu's zus, Phom, is het al donker. We rijden met de scooter naar binnen en als ik de trap oploop komen we langs een piepklein kamertje waar een oudere man mij met een ondoorgrondelijke blik aanstaart. Zijn ''kamer'' is net hoog genoeg om in te kunnen zitten en de enige versiering om de muur is een Boeddhistische spot-prent.
Boven op de trap is de situatie iets chiquer; Phom woont in een gang met een raam en hoge blauwe muren. Voordat ik naar binnen stap doe ik uiteraard mijn schoenen uit. De kamer is niet groter dan 4 bij 4 en er is nog een andere kamer met wat lijkt op een piepkleine keuken. Met hout is er een tweede verdieping gemaakt waarop je kan klimmen met een houten trapje. Ik denk dat dit is waar zij slaapt want in de kamer is compleet leeg.
Op de grond zit een zwarte jongen die zich voorstelt als Ola. Hij komt uit Nigeria en is hier per ongeluk naartoe gekomen; hij dacht dat hij naar Europa zou gaan om voetbal te spelen maar werd opgelicht door zijn 'coach' en woont nu al zo'n anderhalf jaar in Vietnam. Niet dat hij nou erg gek is op dit land, eerder het tegenovergestelde, het weer is te warm, ze kunnen niet voetballen en het eten is niet te vreten. Hij is de eerste donkere jongen die ik tegenkom in Azië, racisme is hier nog steeds heel normaal. Dit komt vooral door de stereotype die ze zien in Westerse films en omdat zwarte mensen hier nou eenmaal niet zo veel voorkomen valt het stereotype moeilijk te doorbreken.
Behalve als dat iemand natuurlijk Barack Obama heet. Van de een op de andere dag was Obama in Vietnam en iedere Vietnamees die ik tegenkwam kon er niet over ophouden. Op Facebook werden foto's van Obama gepost met titels als: ''Kijk, hier eet hij een broodje! Is hij niet schattig?'', ''Obama is zo knap'' en, meest verontrustend, ''papa-Obama''. De achterliggende reden is natuurlijk dat er op dit moment weer onrust is in Vietnam. In mei 2014 zijn hier massaal anti-China rellen uitgebroken, honderden fabrieken in de fik gestoken en stak een vrouw zichzelf in brand pal voor het Onafhankelijkheidspaleis (reunification-palace). Kort gezegd probeert China steeds meer invloed te krijgen in Vietnam en begon naar olie te boren in onafhankelijk gebied tussen China en Vietnam. De angst voor China is hier groot en mensen hebben op zijn zachts gezegd een hekel aan Chinezen. Niet dat ze Chester, die uit Shanghai komt, op een andere manier zullen behandelen, maar als een van de leraren met mij komt praten zegt ze: ''hij komt dan wel uit China, maar we kunnen prima met elkaar overweg. Ik praat gewoon niet over politiek met hem.'' in een bar roepen mensen spontaan scheldwoorden in combinatie met China.
Zelfs nu wordt Facebook elk weekend geblokkeerd uit angst dat 2014 zich zal herhalen. Lei ziet een glimp van de protesten als ze naar de lokale markt loopt, maar zij wordt al snel geweerd door politieagenten. Het is duidelijk dat dit iets is wat de Vietnamese regering liever onder het tapijt schuift. Het feit dat Obama precies op dit moment Vietnam betreed is op een manier historisch, het is een duidelijk signaal voor China dat Amerika in zal grijpen als ze iets zouden proberen. Ook is het natuurlijk opmerkelijk dat Amerika zo populair is terwijl de twee landen 40 jaar geleden nog gezworen vijanden waren. Als Bang en ik bij de X-Men zit komt Vietnam kort in beeld als een stuk van de Amerikaanse oorlogs-geschiedenis. In plaats dat deze herinnering aan het verleden pijnlijk zou kunnen zijn, of zelfs beledigend dat dit als plot zal worden gebruikt in een fantasie-film over superhelden mutanten, beginnen mensen te klappen en roepen een paar; ''Vietnam!!''. Zelfs mijn vriend Bang keert zich om naar mij en glimlacht breed, een star contrast met de pro-Vietnamese propaganda die buiten hangt.
Ola lijkt zich echter niet zo veel aan te trekken van deze vooroordelen en we praten maar vluchtig over Obama. Er is nog een andere schoolvriend van Phom uitgenodigd en met zijn vijven eten we op de grond. Phom heeft de ingrediënten van Spring Rolls klaargezet (een soort Vietnamese loempia maar dan niet gefrituurd) alleen moeten we deze zelf nog klaarmaken. Phu zorgt er echter voor dat mijn bord nooit leeg is, totdat is mijn hand opsteek en ''Khong, cam on chi'' zeg ('nee, dankjewel 'zus'). Het systeem van aanspreken met titels komt overeen met Koreaans en voor mij dus makkelijker te onthouden. Ouderen vrouwen zijn Chi en mannen zijn Ahn, jonger is voor beide Em. Er zijn er nog meer, maar voor nu is dit genoeg.
Na het eten gaan we naar het park, een populaire bestemming waar vooral stelletjes zich verzamelen langs een het water of op een van de bankjes in het park. Het is midden in een van de drukste straten van HCMC, maar het voelt erg privé. Phu en Phom nodigen mij uit om mee te gaan naar hun 'hometown', een strandplekje dicht bij Mu Nai. Over twee weken gaan we een weekend weg, op de scooter. Zij rijden uiteraard, ik heb het dit weekend geprobeerd en het ging redelijk goed, totdat ik wou omkeren en op de grond viel midden op straat. Gelukkig stapten 3 Vietnamese mannen gelijk van hun scooter af om mij omhoog te takelen. Mijn been en mijn borst is blauw dus ik heb mijn lesje wel geleerd.
De twee weekenden na Mu Nai ben ik in HCMC gebleven. Er is hier genoeg te doen en Lei en ik gaan 's avonds vaak naar de nacht-markt. Het weer is dan goed afgekoeld en de goederen interessanter dan overdag. Lei kan goed onderhandelen over de prijs, en als Vietnamese vriendin Mei meegaat kunnen we helemaal goed afdingen. Ook is er veel eten op straat te verkrijgen wat je in restaurants niet zult vinden, pittige salades in boterhamzakjes, mais-kolven, zoet, felgekleurde rijst, gepofte zoete-aardappel, soya-melk, bbq, en 'sea-food'. Mensen leven hier veel meer op straat en 's avonds zit niemand binnen. Iedereen spreekt af met vrienden of familie en verzamelt zich op pleinen, market en vooral een van de restaurantjes waar je buiten op straat op een blauw of rood krukje goedkoop 'Saigon-Beer' en kikker, slak of slangen kan eten.
Dit weekend is eigenlijk het eerste weekend dat ik weer op pad ben geweest. Samen met Antoine, Heather en Lei gaan we naar Da Lat. Da Lat is een klein plekje in de bergen, midden in Vietnam, dat door Fransen is gesticht. Dit zie je aan de architectuur van de stad waardoor Da Lat de bijnaam 'le petit Paris' heeft gekregen. Het is een plek waar vooral veel jongeren hun 'honeymoon' vieren.
We slapen in een hostel voor 5 dollar per nacht met 6 andere toeristen in een kamer. Het is schoon, de bedden zijn heerlijk en het is voorzien van kluisje, je eigen stopcontact en een gordijn rondom je bed om de illusie van een eigen kamer te geven. Beneden is het een pizza-restaurant.
Antoine komt een dag later omdat hij zijn Chinese vriendinnetje dat hij tijden het vrijwilligerswerk heeft ontmoet wil uitzwaaien en Heather slaapt in een ander hostel en gaat vooral haar eigen gang. Lei en ik maken elke dag de belofte om een tour te boeken voor de volgende dag maar komen hier telkens niet aan toe. Uiteindelijk gebruiken we onze 3 dagen in Da Lat om zelf alle toeristische trekpleisters te bezoeken. We maken al snel kennis met een twee Chinese jongens en een Koreaanse jongen. Ik zeg jongens omdat ik onzeker ben over hoe ik ze het best kan beschrijven, ze zagen eruit en gedroegen ons naar onze leeftijd maar ze waren beide in de dertig. Ik denk dat leeftijd en de verwachtingen die daarbij horen anders zijn in Azië dan in Nederland. Aan de ene kant hoef je hier niet verbaasd te zijn als ze jong trouwen, en een huis en kind hebben. Maar als ik kijk naar hoe sommige studenten, die ouder dan ik zijn, zich gedragen is het een stuk kinderlijker. Vooral als ik lesgeef met Antoine, die aantrekkelijk, lang en vooral, blank is. Zodra hij zegt dat hij geen vriendin heeft beginnen meisjes massaal te gillen, giechelen en/of op de tafel te slaan van enthousiasme.
Samen met Lei bezoek ik ''crazy house'', een soort mini-Efteling dat is gebouwd door een oudere, rijke vrouw, tientallen jaren geleden. Ze is inmiddels overleden maar er wordt nog steeds gebouwd aan dit hotel/museum/mini-pretpark. We bezoeken het treinstation, het zomer-paleis (waar we ons als traditionele koning en koningin verkleden) en gaan we naar een café waar we op de tv onze eigen muziek mogen zetten (er is een Vietnamese artiest genaamd Son Tung MTP waar we veel naar luisteren, het is heel vergelijkbaar met k-pop).
In een grote groep gaan we naar een waterval waar je met een soort karretje in een achtbaan naar beneden kan racen. De waterval is niet heel erg indrukwekkend dus we takelen in het karretje weer omhoog om voor 2 dollar weer naar beneden te denderen. Hierna bezoeken we de 'night-market' en doen we karaoke. Karaoke hier is een tikkeltje anders dan in Nederland, met vrienden huur je een kamer waar je met zijn allen op een tablet liedjes kunnen uitzoeken om te zingen. Echte café's heb je hier niet, dus ook niet de publieke schaamte van jezelf openbaar voor schut kunnen zetten met een cover van de Backstreet Boys.
Op maandagavond nemen we afscheid en gaan we terug met de nachtbus naar HCMC. Om 3 uur 's nachts komen we aan en worden we nog opgelicht door onze taxi-chauffeur (de meter verschoof van 89 naar 189) kwamen we vanochtend om 4 uur aan bij het college. Dit weekend gaan we naar Ha Long Bay, een van de zeven wereldwonderen, dus met dat vooruitzicht zal ik deze week de armsten van Ho Chi Minh City eten geven bij de ''food-shop''.
xoxo
-
02 Juni 2016 - 17:20
Annemieke:
Lieve Roos.
Leuk verslag!
Wat maak je toch veel mee, ik lees het met veel plezier.
Pas goed op jezelf en geniet, ik denk aan je.
Veel liefs!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley